zondag 24 november 2013

Instappers

Toen ik onderweg was naar huis, stopte ik bij een oversteekplaats – geen zebrapad! – en liet, hoffelijk als ik ben, twee mensen oversteken. Ze reageerden blij verrast, wellicht omdat Dreamhouse van Deafheaven nogal nadrukkelijk uit mijn boxen schalde, niet het soort muziek dat je in eerste instantie associeert met automobilisten die vriendelijk voetgangers laten oversteken. Maar toen ze een blik op mij geworpen hadden en die zachtmoedige kop van mij zagen, verscheen er een glimlach op hun gelaat en dorsten ze over. Even verderop, toen ik net de stad uitgereden was, zag ik twee zwarte instapschoenen op de weg: een op mijn weghelft, de ander twee meter verderop op het midden van de weg. Onmiddellijk kreeg ik een geniale ingeving. Men moet als de wiedeweerga een camera uitvinden waarmee je sneller dan de tijd kunt filmen, zodat je opnames maken kunt van wat er zich eerder op een bepaalde plaats heeft afgespeeld. Met zo’n filmcamera zou ik te weten kunnen komen hoe die instappers hier in Godsnaam op het asfalt waren terechtgekomen. En zeg nou niet, dat dit een mal idee is. Ik ben een visionair (grapje) en ik zeg je over honderd jaar bestaat er zo’n camera. Vergeet niet dat ze Leonardo da Vinci ook voor gek verklaarden toen hij met zijn vliegmachines in de weer was…

vrijdag 22 november 2013

Chance meeting

Vanochtend deed ik de boodschappen bij de AH. Wat een drukte op zo’n vrijdagmorgen, kon amper mijn auto parkeren. Als ik dag in dag uit maar op kantoor zit en weinig prikkels krijg te verduren dan voel ik geen gemis, maar du moment ik me tussen de mensen begeef, op plekken met enig vrouwelijk schoon, steekt de frustratie ouderwets de kop op. Er was een dame van mijn leeftijd, een midveertiger, met een paar glorieuze benen en dito billen in strakke broek gepakt, die me een keer heel lief bedankte toen ik mijn karretje aan de kant trok zodat zij bij de yoghurt kon. Hoewel niet heel knap was ze zeker ook niet lelijk; haar ogen stonden intelligent en haar stem klonk heel beschaafd; vermoedelijk was ze vrijgezel, althans, dat verbeeld ik mij dan. “Als we bij jou thuis de boodschappen eens gaan uitpakken, dan kunnen we daarna een poosje uitrusten op bed. Als jij mij dan pijpt, zal ik je likken. Dat moet formidabel zijn, met dat uitzicht op die heerlijke billen van je. Wat zeg je ervan?” Dat had ik natuurlijk moeten zeggen, maar sufkut die ik ben, ik liet haar lopen.

zaterdag 16 november 2013

Ideeënrijkdom

Wat best jofel zou zijn: dat ik zeg dat ik een enorme fan ben van The Drowning Liver terwijl die band bestaat helemaal niet. Desondanks: iemand anders noemt The Drowning Liver eveneens een strakke band en weer iemand anders brandt de band juist af enzovoort enzoverder. Dat het een ding wordt, dat mensen erop doorgaan, dat er recensies verschijnen, verslagen van optredens, playlists e.d. net zolang tot een paar muzikanten dat uiteindelijk oppikken en zich The Drowning Liver noemende gaan optreden met in de playlists genoemde titels etc.

Of een film maken à la Gladiator. Maar dat dan een modern soldaat met een machinegeweer en een zooitje handgranaten met de tijdmachine van professor Barabas terug naar die tijd gestuurd wordt om de barbaren te helpen of de Romeinen, qu’importe. En dat die film dan halverwege het geweld verruilt voor harde porno à la Caligula. Stel met Caligula, een Caligula met een erectiestoornis en dat dan die moderne soldaat hem een Viagrapil geeft zodat Caligula ‘m weer van jetje geven kan. Maar dan wel in 3D. Met een ejaculaat dat de zaal in schiet, laag, dat de mensen schrikken en hun hoofd naar beneden doen.

Ik heb trouwens een klein beetje keelpijn.

donderdag 14 november 2013

Boer op klompen

Mijn moeder zit achter de toog als hij binnenkomt, de boer met modder aan zijn klompen.
-Kunde die klompen nie uitdoen? Ik mottut straks allemaal weer schoonmaken.
-Verrek toch gauw, langharig fornuiskacheltje, gij zie mijn hier nooit meer.
En weg was ie.
Maar een paar dagen later was ie alweer terug, Hannes, en hij dronk vijf borrels.
-Kunde Van Hemert nie bellen dattie me ophaalt?
Mijn moeder pakt de hoorn van de telefoon en draait het nummer dat hij opnoemt en maakt daarbij een fout waarmee het toeval wel raad weet als Hannes de hoorn overneemt en erin blaft:
-Hé ik zit hier in de kroeg van J. Kunde gij me nie komme hale? Ik heh te veul gezope, godverdomme..!
-Ik vermoed dat u verkeerd verbonden bent. U spreekt met de dominee in D.

En jawel, jongens en meisjes, dat is allemaal waar gebeurd.

zondag 10 november 2013

Perfect Day

De meeste mensen houden van zonneschijn, ik hou van regen. Wat is er nu bijvoorbeeld heerlijker dan op een donkere, druilerige woensdagmiddag in een vredig café te zitten omringd door koutende mensen en aan een plaatsje bij het raam zodat je zicht hebt op hoe de marktkooplui in een nadruppelende regenbui hun kramen opbreken? Ja, met een lekker wijf in bed liggen en haar in de kont neuken terwijl ze ga door! ga door! kermt, maar ja kom daar maar eens om. Ja, zo’n woensdagmiddag, je trekt op kantoor de deur achter je dicht en dan strekt hij zich voor je uit als een vrijstaat, hoewel je van tevoren al bepaald hebt hoe je hem gaat invullen, en tot in de puntjes. Eerst jezelf afmatten in het zwembad, zestig baantjes in iets meer dan 34 minuten, twintig baantjes uitzwemmen en een kwartiertje sauna als beloning voor de geleverde inspanning. Warme chocolademelk en koffie in het café aan de markt met afwisselend de blik naar buiten en op de Volkskrant gericht (een bericht over Nadezjda Tolokonnikkova van Pussy Riot; een bericht over Fusun Erdogan; een recensie van de autobiografie van Morrissey). En voor ik in mijn auto stapte en naar huis reed (luisterend naar Haffmans mooiste: Fratres van Arvo Pärt) onder een afdakje perfect vredig een sigaretje staan roken starend naar het flatgebouw tegenover me en naar het parkeerterrein en naar de struiken en de bomen.

zondag 3 november 2013

De Mens in Opstand

Nu De Afvallige van Jan van Aken inderdaad een kutboek blijkt te zijn –ik lees het maar uit voor de geschiedenisles, trouwens, ik ben te dwangneurotisch om een boek waarin ik eenmaal begonnen ben aan de kant te leggen- lees ik voor wat literair tegenwicht – want met literatuur heeft De Afvallige au fond weinig van doen: het is meer een soort van Asterix en Obelix – L’homme révolté van Albert Camus. Of beter herlees. Want toen ik een jaar of tweeëntwintig was las ik het voor het eerst, in Nederlandse vertaling. Ik las het boek gretig en werd daarbij erg geholpen doordat ik in die korte periode daarvoor –ik begon pas met lezen na mijn twintigste– veel van bijvoorbeeld Dostojewski en zelfs Nietzsche gelezen had en van menig andere schrijver die in het essay van Camus genoemd wordt. Anderzijds bracht het boek me een paar zeer belangwekkende schrijvers op het spoor: Arthur Rimbaud en Comte de Lautréamont. In mijn herinnering las ik het boek niet alleen gretig maar ook met groot gemak en dat verbaast mij nu enigszins want ik moet heel langzaam lezen om alles te begrijpen en soms krijg ik maar moeilijk vat op de tekst. Mijn Frans schiet tekort; ik ben verhalend proza gewend; geen betogend proza. Maar aangekomen bij La révolte métaphysique weet ik weer precies waarom ik destijds zo in de ban was van dat boek. Niet om het grote betoog met de politieke implicaties (de revolte die ingekapseld wordt door ideologie en dan over lijken gaat) maar om de mens die zich tegen zijn schepper keert, en die zegt, hoor es, mannetje, dit pik ik niet. Zoals de slaaf opstaat tegen zijn meester, zo staat de mens op tegen zijn God om hem ter verantwoording te roepen in een gesprek van man tot man. En, om met Camus te spreken, « Il ne s’agit pas d’un dialogue courtois. »