zondag 21 maart 2010

De Troon

Zomaar op een kansloze zondagmiddag met mijn moeder naar een aflevering van De Troon zitten kijken. Viel mij op dat de acteur die Willem I speelt veel weg heeft van A.F.Th. van der Heiden –net zo’n zuinig mondje en net zo’n dikke kop – en dat degene die Willem II speelt gelijkenis vertoont met Leon de Winter, maar dan met een Leon de Winter zonder dikke kop (vergt misschien te veel van iemands voorstellingsvermogen).

zaterdag 20 maart 2010

Proberen de dingen je iets te zeggen?

Soms prijs ik mij gelukkig met mezelf. Met zo weinig tevreden. Zaterdagochtend naar de bakker. Kijken naar de meisjes die het brood over de toonbank reiken is dan nog een enigszins gemankeerd plezier, tandtergend heet dat, omdat je wel kijken mag naar die fijne billen maar niet je tanden er inzetten. Maar later, als brood en banket in de kofferbak van de auto staan en ik nog een kwartiertje heb stuk te slaan, dan begint het bescheiden maar onverdeeld genieten van een kleine wandeling, onder door de stad langs het parkje en de supermarkt en weer terug over de dijk met uitzicht op de brede rivier, de dijk waar alleen fietsers en wandelaars mogen komen, de brede rivier waar vrachtboten op varen; meeuwen en kraaien in de lucht. En dan net geen regen ondanks betrokken lucht. Een Ciel brouillé om met de dichter te spreken, die de geluiden dempt en de dingen omfloerst en alles wat je waarneemt net even zachter maakt en ook iets te raden overlaat...

zaterdag 13 maart 2010

Sans titre

BIM BAM BOM

“De kinderen van het feestje van David kunnen patatjes komen eten.”

Mijn zestig baantjes schoolslag in 32:22:15. Twintig baantjes uitzwemmen in 11:32:78. Kortommo, alleszinsz redelyck.

Un projet plus hardi l’occupa quelque temps, celui d’un Liber Singularis, où il eût minutieusement consigné tout ce qu’il savait d’un homme, qui était soi-même, sa complexion, son comportement, ses actes avoués ou secrets, fortuits ou voulus, ses pensées, et aussi ses songes. Réduisant ce plan trop vaste, il se restreignit à une suele année vécue par cet homme, puis à une suele journée : la matière immense lui échappait encore, et il s’aperçut bientôt que de tous ses passe-temps celui-là était le plus dangereux. Il y renonça.

zaterdag 6 maart 2010

Boeiend!

Vijf sterren in de Volkskrant, zei Mathijs van Nieuwkerk gisteravond tegen Joost Zwagerman, die het zich liet aanleunen. Ik las desbetreffende recensie vanmiddag pas toen ik in een café aan de markt een warme chocolademelk dronk, en wat mij verbaasde (of ook weer niet, want ik verwacht van Joost Zwagerman simpelweg geen vijf sterren novelle) was dat er onder de tekst geen vijf maar drie sterren stonden. Voor het overige had Van Nieuwkerk het stukje van Arjan Peters wél goed gelezen. Het interview met Zwagerman had als uitgangspunt dat de schrijvermans al in geen jaren fictie meer geschreven had en dat dan vanwege de turbulente tijd waarin wij leven, na de dood van Theo van Gogh en zo, weet je wel. Met veel historisch besef meldde Van Nieuwkerk dat Mulisch in de tweede helft van de jaren zestig ook zo’n periode gehad had, dat hij geen fictie meer schreef. Dit is geen tijd voor verhaaltjes, voegde hij er met veel bravoure aan toe. Ja, lekker, dat had ie dus allemaal letterlijk uit de recensie van Arjan Peters gehaald, de literaire expert. Bovendien liep het gesprek ook helemaal niet zoals Van Nieuwkerk wilde. Van Nieuwkerk wilde een statement van de schrijver, een bevestiging dat dit inderdaad geen tijd is voor verhaaltjes (wat een kul trouwens, er bestaan ook politiek of anderszins maatschappelijk geëngageerde romans, nietwaar?), maar het eerste wat Zwagerman deed was ontkennen dat hij geen fictie geschreven had – hij had alleen geen fictie gepubliceerd. Volgde gezever over het boekje dat ie geschreven had, interessant doen over Rothko, en dat alles op zijn Zwagermans, dus met brede armgebaren en knappe formuleringen, kathedralen van gedachten bouwde hij, boeiend boeiend, nou ja, niet echt natuurlijk, hoewel Wende Snijders daar anders over leek te denken. Wende zat pal achter de kroonprins van Herrie Mulles zodat ze bijna voortdurend in beeld was en je zag haar met toegeknepen ogen ingespannen zitten luisteren, als zat er in plaats van Joost Zwagerman een literair orakel aan die tafel allerlei buitengewoon belangwekkends te verkondigen. Voor de rest gezelli & ons kent ons, Zwagerman die nog ff sentimenteel doet over de cappuccino van da kale manneke da zo lekker Brabants kan brabbelen, en op naar de Jakhalzen.