maandag 26 maart 2012

Paul Auster

Toen ik jong was, liep ik weg met Paul Auster. En nu, op het midden van mijn levenspad gekomen, vraag ik mij af: waarom? Of Paul Auster was ten tijde van The New York trilogy inderdaad een puike schrijver en is hij na het behalen van een bepaalde leeftijd als schrijver ineengestort, of ik had toen ik jong was en The New York trilogy las te weinig kritisch vermogen. Feit is dat ik Invisible nu bijna uit heb en het een nogal teleurstellende leeservaring was. “The finest novel Auster ever written” staat er op de cover, quote van The New York Times. In een woord unbelievable. Want ofschoon de roman net als zoveel romans de illusie bij de lezer wil wekken dat het om een waar gebeurd verhaal gaat met personages van vlees en bloed, blijft het feit dat de roman een verzinsel is zich voortdurend aan je opdringen en daarbij komt dat het boek, vooral de dialogen, bol staat van gemeenplaatsen en platitudes, als dat niet dubbelop is tenminste, enfin etc. Als ik de tijd aan mezelf had en niet 1000 dingen (duizend vanwege de alliteratie) aan mijn hoofd, zou ik Auster in mijn beste Engels een brief schrijven en hem op mijn zeer legitieme en tamelijk onweerlegbare bezwaren tegen zijn roman wijzen en genoegdoening van hem eisen, als je niks beters dan dit te bieden hebt (of als Brooklyn dwaasheid dat ik ook al zo’n abominabel boek vond, maar daarvan kon ik de schuld nog gedeeltelijk in de schoenen van de vertaler schuiven) neem dan een voorbeeld aan het hoofdpersonage in je roman en hang net als hij de lier in de wilgen, ga rechten studeren en word een jurist die zich inzet voor de minderbedeelden in de samenleving (of zo).

donderdag 22 maart 2012

Het moet eruit...

Misschien kwam het doordat ik eergisteren ondanks manhaftig persen niet meer dan een keuteltje gescheten had, misschien moet de oorzaak gezocht worden in mijn vezelrijk dieet, hoe het ook zij, toen ik gisteravond eindelijk, na dik twintig minuten, uitgescheten was, lag er een hoop op de bodem van mijn vlakspoeltoilet, die pas na vijf keer doortrekken in het riool verdween. Waarbij ik de hoop stront tussen de vierde en vijfde keer doortrekken ook nog een duwtje heb gegeven, met tussen de hoop en mijn vingers een paar blaadjes wc-papier, dat dan weer wel. Dik twintig minuten zitten schijten dus, en niet alleen dikke stront, nee, stront van verschillende consistenties. Gelukkig geen knoestige constipatieknollen en ook geen diarree, maar niettemin stront van een zekere variëteit. Het begon met een tamelijk lange drol die makkelijk uit mijn poepertje gleed en die om voor een “gezonde drol” door te gaan misschien net iets te zacht gebakken was. Daarna kwam de dunnere ontlasting, de kledderkak. Geen diarree, zo erg niet, maar te slap om er ballen van te draaien, bij wijze van spreken dan hè, dat spreekt. Al pruttelend en sputterend las ik een stuk over dubbeltalenten van Joost Zwagerman, waarin hij Proust aanhaalde en Bergotte verhaspelde tot Bergosse. Ook las ik nog een column over economie van Paul Tang in de Groene, boeiend. Tot slot nog een tip: leg voor je schijten gaat altijd wat wc-papier op de bodem (ook als je schijt op een diepspoeltoilet, breng een laagje wc-papier aan, zodat het water niet tegen je billen plonst), daarmee voorkom je remsporen in de pot. Zelfs na vijf keer doortrekken…

zondag 4 maart 2012

Heel Kort Verhaal

Zesentwintig was ik toen ik voor het eerst alleen met vakantie ging. Ik wist niets beters te verzinnen dan af te reizen naar Valkenburg, het toeristische afvalputje in Zuid Limburg waar ik als kind aan de hand van mijn ouders zo fijn de grotten had bezocht. Ik verbleef er een dag of drie. Ik legde met niemand contact en verveelde me stierlijk. Op de avond voor mijn vertrek ging ik voor het slapen een blokje om. Ik keek naar de ramen van de huizen en zag in een verlichte huiskamer een jonge vrouw in lingerie alleen op een bankstel zitten en stond heel even stil om bedremmeld naar binnen te kijken en liep daarna snel en beschroomd weer door. Toen ik nadat ik vier keer rechtsaf geslagen was weer op hetzelfde punt was aanbeland, bleken de gordijnen dichtgetrokken. Teleurgesteld liep ik terug naar mijn hotel.