zaterdag 31 augustus 2013

Naar de garage

Mijn auto moest een kleine beurt. Dat doe ik nou al meer dan twintig jaar. Een keer per jaar naar de garage rijden, autosleutels afgeven en om de tijd van het gesleutel te overbruggen naar de stad lopen. Verschillende auto’s, verschillende garages, verschillende steden; maar de handeling is hetzelfde gebleven. Op naar de stad en onderweg gedachtes. Zo bedacht ik vanochtend dat literatuur op zich weinig te maken heeft met het perfect beheersen van de taal maar des te meer met het perfect te laten doorklinken van je stem in die taal: zodanig dat je toon je stijl wordt. Niet een geheel onnozele gedachte die bovendien hoopvol stemt. Want ga maar na, dat zou betekenen dat iemand met een gemankeerde grammatica zoals ik desondanks kans van slagen heeft in de literatuur. Ik weet met Schopenhauer dat de hoop de verwisseling is van de wens dat iets gebeuren zal en de waarschijnlijkheid ervan. En het is ook niet zo dat ik per se iets bereiken wil in de letteren of dat ik dat nodig zou hebben om mijn leven zin te geven of zo, maar het is een plezierig vooruitzicht waar ik mij graag mee kietel. Net zoals ik graag denk aan intieme omgang met mooie lieve vrouwen, wetende dat voor mij in dit leven toch vooral de rol van de nar is weggelegd aan de voet van de onverbiddelijke Venus.

zaterdag 24 augustus 2013

Le vin du solitaire

Zelf ben ik niet zo verslavingsgevoelig. Toch heb ook ik de geneugten van de alcohol gezocht. Ik was een roesdrinker. Vooral als ik in een hotel overnachtte dorst ik hem te raken. Aan een bar zitten, bourbon whisky bestellen, sigaret opsteken. Na drie sigaretten en drie bourbon whisky kwam de roes. Hoewel ik geen sociale drinker was, stemde de drank me steevast mild. Mijn hart werd groter naarmate ik meer drank innam. Het nadeel van aan de bar zitten is dat mensen soms een praatje met je willen aanknopen. Praatzieke kroegtijgers, querulanten met een kwade dronk, nimmer een leuke jonge deerne. Ik leerde mijzelf aan om aan een tafeltje te gaan zitten. Omdat je aan een tafeltje minder snel je bestelling plaatsen kunt als aan de bar, leerde ik mijzelf eveneens aan twee bourbon whisky tegelijk te bestellen: een met ijs, een zonder ijs. Niet zelden werden de glazen tegenover elkaar geplaatst in plaats van naast elkaar, omdat de ober dacht dat ik alvast voor mijn gezelschap besteld had. “Voor wie is de whisky met ijs?” Maar ik had nooit gezelschap. Ik dronk vijf of zes bourbon whisky’s en dichtte mezelf een glorieuze toekomst toe met literair succes en lieve mooie vrouwen. Wat er om me heen gebeurde merkte ik nauwelijks nog op.

Beau comme le tremblement des mains dans l’alcoolisme

Er is een foto van mijn vader die ik koester. Hij zit in zijn uppie aan een tafeltje in een café. (Zijn eigen café en hij is zelf zijn grootse klant.) Er bungelt een gepommadeerde haarlok voor zijn ogen. Ondanks overduidelijke bewustzijnsvernauwing weet hij een flauwe grijns op te brengen voor de fotograaf. Tussen zijn vingers brandt een sigaret. Hij is in zijn element.

zondag 18 augustus 2013

OnderOnsje

Ik sprak met God van
Man tot Man.

Ik drukte Mij heel behoorlijk
Uit:

Een pond Stront,
Schoon aan de haak.

God prees Mij
Om Mijn welsprekendheid.

woensdag 7 augustus 2013

To buy list

Als ik binnenkort weer es in de grote stad ben, kopen:

Roberto Calasso: De droom van Baudelaire
Deafheaven: Sunbather
Shea body whip

En wat lekkers voor bij de koffie.

zondag 4 augustus 2013

Gotspe

Arnon Grunberg laat zich in zijn column in de Volkskrant laatdunkend uit over Hans Teeuwen. Het gesprek dat Teeuwen met Wilfried de Jong voerde tijdens de eerste Zomergasten van het seizoen kwalificeert hij als onnozel en hij geringschat het talent en het belang van Teeuwen door hem hetzelfde lot in het vooruitzicht te stellen als een in de vergetelijkheid geraakte cabaretier uit de jaren zestig. Waarom oordeelt Grunberg zo hard? Teeuwen lijkt inderdaad niet gehinderd te worden door academische of historische kennis over het fenomeen religie, maar we kunnen ook niet allemaal hoogleraar zijn. De kritiek van Teeuwen richt zich op hoe religie (m.n. de Islam) zich manifesteert in het publieke domein. Hij eist het recht op vrijuit te kunnen spreken, niet meer en niet minder. Ik snap niet wat daar onnozel aan is en evenmin waarom Grunberg suggereert – want dat doet hij nadrukkelijk – dat de opvattingen van Hans Teeuwen kleinburgerlijk zijn. Wil de wereldwijze Grunberg de verlichte kosmopoliet uithangen en impliciet religieuze tolerantie bepleiten? Dat is wel een heel veilige positie om in te nemen. Tolerantie ten opzichte van religieuze groeperingen is een goed ding, dat hoeft niet ter discussie te staan. Maar het wordt een ander verhaal wanneer een religie of een religieuze groepering zichzelf als intolerant ontpopt door bijvoorbeeld homoseksuelen het leven zuur te maken of door met geweld te reageren op kritiek. Hans Teeuwen verheft daar zijn stem tegen. Dat kleinburgerlijk te noemen is een gotspe waarmee Arnon Grunberg zijn positie aan de zijlijn lijkt te rechtvaardigen.