maandag 31 december 2012

Faust

Faust van Sokurov was samen met Inside van Zeki Demirkubuz mijn favoriete film van het Film bij de zee festival in Vlissingen. Gisteravond heb ik samen met A. de film nogmaals gezien in Wageningen bij Movie W. Ook voor de tweede maal een schitterende filmervaring, waarbij de min van het kleine scherm ruimschoots goedgemaakt wordt door de plus van de sprookjesachtige ambiance van het sympathieke filmhuis. Faust, c’est moi, zei Goethe ooit, want Goethe sprak een aardig woordje over de grens. Ik zeg het Goethe na. Ik ben hier, ik besta –waarom dat bestaan dan niet doorgronden? Het doorgronden van het bestaan, dat is toch de impliciete drijfveer voor een Künstler... Weten dat het been omhoog komt als je op de knie slaat, is niet genoeg voor Faust: hij wil op zoek naar de ziel van alles. Behalve dat wil ie graag van bil met een kek jong ding, neem het de man es kwalijk. En wat een seksscène levert dat op, die strakke slanke buik als van albast, die dot gouden schaamhaar, bijna tastbaar en tegelijkertijd zo etherisch. Het hoofd van Faust tussen de dijen van Margarete neigt richting vagina, alsof hij daar de steen der wijzen zal vinden, of toch iets van verlossing. Hoe-t-ie het doet die Sokurov, je moet het mij niet vragen, iets met verschillende lenzen en belichtingen, maar o wat een prachtige plaatjes levert het op. En die duivelse griezels die voor de gevallen Margarete komen, als weggelopen uit het werk van Jeroen Bosch… Cinema in optima forma! En heroïsch! Faust die zich van zijn Mauritius (in plaats van Mefistofeles) verlost en alleen verder trekt, de barre koude sneeuwvlakten tegemoet. Hij hoort de stem van Margarete: “Wohin?” Hij antwoordt optimistisch en vol goede moed: “Weiter! Immer weiter!”

donderdag 27 december 2012

De rode loper


Sjonge jonge jonge. Wil ik een hoogst serieuze reactie plaatsen bij de recensie van De rode loper op De Contrabas, blijft dat ding nie plakken. “Uw reactie is geplaatst…” Ja mooi nie, er verschijnt niks. En als je er dan iets van zegt, ben je een semi-anonieme zeurder… Maar nevermind, doe ik die reactie hieronder zetten… Ik bedoel, ik zit zo’n stukkie niet voor de kat zijn (haar) kut (poes) te tikken:


Vier tijdsgeesten zelfs. Ik tel jaren zeventig, jaren tachtig, jaren negentig en jaren nultig. In dat laatste decennium bezondigt Rosenboom zich aan een anachronisme door Eddie de telefoon met Van de Week? te laten opnemen ook wanneer zijn vrouw belt of Lou, terwijl hij toch van allebei het nummer zou moeten herkennen en gewoon hoi zou kunnen zeggen of wah mottuh?

Rosenboom is een van de weinige Nederlandse auteurs van wie ik lees wat er uitkomt, maar dat krediet heeft hij verspeeld met De rode loper. Een matige roman rond een matig idee, niet erg overtuigend, niet zo heel erg geïnspireerd. Meer van hetzelfde ook, maar dan van beduidend mindere kwaliteit. En sentimenteel, op het larmoyante af soms. Als ik eraan toekom, tik ik er nog een stukje over voor mijn blog, het is ook zo wat om De Contrabas helemaal onder te kliederen.

Trouwens, Liliane, voordat je je stukje plaatst het nog eens kritisch doorlezen, dat voorkomt zinnen als:

“Het portret dat hij dit keer schetst van een stadje in een uithoek van het land waar minimaal twee inwoners streven naar het hoogst haalbare en zich man van de wereld waant, maar uiteindelijk kleine ondernemer blijft, is overtuigend, maar bovenal diep triest en tragikomisch.”

“Wat de mensen in Zevenaar gemeen hebben met de mensen in de stad is dat ze gezien willen worde.”

“De vraag uit wiens mond het dat meest geloofwaardig klinkt.”

Voor de rest vooral doorgaan;-)

dinsdag 25 december 2012

Waarom Grunberg geen echt groot romancier is

In de Volkskrant van afgelopen zaterdag staat een interview met Kira Wuck. In het interview wordt Arnon Grunberg aangehaald, die beweerd zou hebben “voor het eerst van zijn leven geraakt te zijn door gedichten, haar gedichten.” Dat verbaast mij niets. Want als er iets mist aan het schrijverschap van Arnon Grunberg dan is het (de ontvankelijkheid voor) poëzie. Hij is een absolute meester in het in bondige bewoordingen een pittige mening verkondigen, hij heeft daarnaast gevoel voor het absurde en voor de “economie” van menselijke verhoudingen, maar wat ontbreekt, wat ten enenmale ontbreekt, is de lyriek, de trillende snaar, de poëzie. Daarom zal Grunberg, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Houellebecq, nooit een echt groot romancier worden, want er mist poëzie, en uiteindelijk is de romankunst toch vooral poëzie.

Moor lijf powutrie


Op elke pagina een vagina live

Het nu volgende gedicht heet: “Op elke pagina een vagina.”

Op elke
Pagina
Een
Vagina

Dank u wel.

maandag 24 december 2012

Trouwen mag nie van paus Benendichtdus

Het is een man in een jurk en hij fel gebrand tegen het homohuwelijk.

Een of andere fundamentalistische imam van de taliban?

Nee, dat is niet wie ik bedoel, al wil degene die ik bedoel er wel een samenwerkingsverband mee aangaan. Ik bedoel namelijk de paus.

De paus, ach ja, die draagt ook een jurk. Trouwens, de paus is zelf toch ook homo?

Zou kunnen. Mijn moeder is vijfentachtig, weet je wat die zei? Die zei laat hem zich maar druk maken om die priesters van hem, dat ze met hun fikken van die kleine jongetjes afblijven.

zondag 23 december 2012

Un phénomène de surimpression

Des te meer romans je van Patrick Modiano leest, des te boeiender het wordt. In Vestiaire de l’enfance maken we kennis met Jimmy Sarano, een veertiger die ergens op een schimmig Spaans eiland leeft in een soort van zelfgekozen exil. Jimmy heet eigenlijk Jean Moreno en heeft zijn wortels in Parijs maar wil daar om niet verder verklaarde redenen niet aan herinnerd worden. …Totdat hij op een middag in een café een mooi jong ding ontmoet dat met een rieten tas op schoot een glas mineraal water zit te drinken. Het is in het tegenlicht eerst de rietentas die hij ziet, daarna ontwaart hij langzaam de trekken van haar gezicht. Het meisje doet hem aan iemand denken, de herinneringsmolen in zijn hoofd draait op volle toeren, en voor we het goed en wel in de gaten hebben zijn we twintig jaar terug in de tijd en in Parijs. Rose-Marie is de vrouw op wie hij als twintiger hopeloos verliefd is, maar Rose-Marie is een wufte en wispelturige dame die er meerdere minnaars op nahoudt en Jean soms tot wanhoop drijft. Rose-Marie heeft ook een dochtertje, dat in de roman geen naam krijgt maar consequent met la petite wordt aangeduid. Niet zelden wordt Jean door Rose-Marie als kinderoppas ingezet, zodat hij veel met het kleine meisje optrekt. In meer dan een opzicht doet dit aan een prachtig verhaal uit De si braves garçons denken waarin een oud leerling van de kostschool waar de verteller een deel van zijn opleiding heeft genoten, tijdens de tweede wereldoorlog door een tweederangs actrice als kinderoppas voor haar dochtertje wordt ingezet, Martine, een intens vertederend serieus en lief jong meisje, dat door haar moeder La Petite Bijou wordt genoemd, want ook in die vertelling is het kind de sterk verbeterde versie van haar moeder: '
Je lui trouvais une ressemblance avec Rosé-Marie. Mais souvent, les enfants sont de meilleure qualité car, chez eux, une mystérieuse alchimie a transformé ou annulé les défauts de leurs parents. Ce qui était resté à l'état d'ébauche chez Rosé-Marie atteignait son point de perfection chez cette petite. D'abord son visage me semblait plus fin et plus lumineux que celui de sa mère. Et puis, les sautes d'humeur de Rosé-Marie, son angoisse bovine qui tournait à vide, son déséquilibre, tout cela devenait harmonie, grâce et délicatesse, chez sa fille.'

Enfin, verteller meent dus in dat mooiejonge ding dat Marie heet de dochter van Rose-Marie te herkennen, wat niet kloppen kan, weet hij ook, want Marie is begin twintig, en zou met een tijdsprong van twintig jaar minstens vijfentwintig moeten zijn, maar ze is mooi met haar fijne trekken en haar kastanjerode haar (de lieftallige jongedames bij Modiano zijn dikwijls kastanjerood of venetiaans blond) en hij, ingedutte levenloze veertiger wordt verliefd op haar. Krijgtie haar of krijgtie haar nie, we weten het nie, want uttis unne roman mit un opun einde. Soort van, zeg maar. En eerlijk gezegd ook niet Modiano’s beste roman. Nochtans fort intéressant vanwege het opnieuw opduiken van La Petite Bijou, en ook vanwege de techniek van surimpression, waar Modiano het patent op heeft. Net als in Chien de printemps waarin de op Modiano zelf gelijkende verteller op een zeker moment samenvalt met de verdwenen fotograaf die centraal staat in de in de roman, valt het mooie jonge ding samen met het lieve dochtertje van Rose-Marie. Of ze het echt is maakt niet meer uit, zoals overigens de historische werkelijkheid nooit telt in de literatuur: dat is maar materiaal.

zondag 16 december 2012

Kutstof TV 2

Of ik die voorstelling van Laura van Dolron mooi zou vinden durf ik op basis van een fragment niet te zeggen, feit is wel dat zij een intelligente dame is die net als toen ze eerder eens te gast was bij Kunststof TV boeiend kan vertellen. Wat een fijn contrast bood Koos Postema, -typisch saai en kleurloos VARA-mannetje- die het in zijn domheid en oppervlakkigheid steeds maar meende te moeten opnemen voor Wim Kan, daarbij consequent uitgaand van de verkeerde veronderstellingen. Gaf Laura van Dolron wel mooi de gelegenheid om te komen met een oneliner als “Integriteit is niet in de jaren tachtig uitgevonden.” Na het muzikaal intermezzo ben ik maar afgehaakt want wat restte was een gesprek met thrillerschrijfster Simone van de Vlugt en een diepte-interview met Koos Postema over de nieuwste Nederlandse kutfilm Het bombardement, een film zo kut dat zelfs Koos Postema er een rolletje in mag spelen. Nijpend blijft de vraag, waarom Kunststof TV niet herdoopt tot Amusement TV?

woensdag 5 december 2012

Aqualung my friend

In het Volkskrant Magazine een interview met Thomas Rosenboom. Hij vertelt dat ie maar weinig vrienden heeft, en daar klinkt iets van spijt in door. Ik zou best bevriend willen zijn met Thomas. Hij is niet alleen een zeer begenadigd schrijver, hij lijkt me ook een bescheiden en aimabel persoon. Ik herinner me nog heel goed dat ik in november 2005 met mijn toenmalige vriendin het Theater aan het Spui binnenging, waar het Crossing Border festival werd gehouden. Bij de entree klonk Aqualung, de dj van dienst was Thomas Rosenboom. Ik heb er nog spijt van dat ik toen niet heb toegegeven aan de impuls mijn vriendin aan Thomas voorstellen en Thomas aan haar, hem met een complimentje introducerend als de Flaubert van de Lage landen. En dan een praatje aanknopen over Jethro Tull. Maar net als Thomas ben ik dikwijls te bleu voor dat soort initiatieven.

zaterdag 1 december 2012

In een rijtuigie

Al eerder meende ik iets van het gedachtegoed van Schopenhauer in Anna Karenina (de roman) herkend te hebben, maar toen aan het eind van het boek Anna Karenina (het personage) vanuit een rijtuig haar zwartgallige commentaar leverde op de mensen die ze op straat zag, werd ik wel heel sterk aan oom Arthur herinnerd. Even Tolstoi Schopenhauer gegoogled et voilà op de Franse wikipediapagina gewijd aan de grote Russische romancier : ‘Pendant qu'il termine "Guerre et Paix", dans l'été de 1869, il découvre Schopenhauer, et il s'en enthousiasme: «Schopenhauer est le plus génial des hommes].» Il pense même à le traduire en Russe et à l'éditer.’

Een magistrale roman, overigens.