zondag 18 mei 2014

Nieuwe woorden

DWDD op z’n smalst. Een dikke meneer van de Dikke Van Dale komt de nieuwe woorden in zijn woordenboek toelichten. Matthijs van Nieuwkerk draagt de seksueel getinte woorden aan. Pisnicht Paul de Leeuw gaat verontwaardigd zitten doen over het woord pisnicht, ofschoon dikke meneer (Ton den Boon) al zes keer heeft uitgelegd dat de Dikke Van Dale alleen een registreerde functie heeft en geen morele afwegingen maakt. Fair enough me dunkt. En dan is er Ronald Snijders met zijn aan André van Duin ontleende mimiek, die geforceerd grappig doet zonder het echt te zijn ofschoon de rest van de tafel en het publiek hem graag bijvalt. Met z’n drieën maken ze het leven zuur van de dikke meneer. Matthijs van Nieuwkerk vraagt aan het eind van het gesprek of hij, de dikke meneer, het nog naar zijn zin heeft en of hij volgend jaar weer terugkomt. (Dat vragen ze bij DWDD tegenwoordig bijna bij iedereen want anders krijgen ze het programma niet vol.)

zondag 11 mei 2014

Station bij avond

Ik was in een kleine stad
Nabij een grens in het Oosten of zelfs nog veel verderop
Aan de rand van die landen aux noms de neige et de lune
Had ik een kamer in de herberg van de Gouden Beer
’s Avonds maakte ik een wandeling
Door de verlaten avenue tot aan het station
Waar een fiacre met een wit paard ervoor stond te wachten
Maar zonder koetsier
Er was niemand op het plein
De lichten op het station waren gedoofd
In de stilte vroeg ik
Of de sneltrein om negen uur zou stoppen
Zoals elke avond

Tja, in het Nederlands werkt het toch beduidend minder. Toch is de brontekst niet zo heel moeilijk te vertalen, anders had ik me er niet eens aan gewaagd. En toch, in het origineel is het betoverend. Vintage Modiano. Zie:

J’étais dans une petite ville
Près d’une frontière lointaine vers l ‘est ou même beaucoup plus loin
À la lisière de ces pays aux noms de neige en de lune
J’occupais une chambre à l’Auberge de l’Ours d’Or
Le soir je faisais une promenade
Le long de l’avenue déserte jusqu’à la gare
Devant laquelle attendait un fiacre attelé d’un cheval blanc
Mais sans cocher
Il n’y avait personne sur la place
La gare était éteinte
Dans le silence je demandais
Si le train express s’arrêterait à vingt et une heures
Comme chaque soir

Toen ik eens op een late zondagavond in de winter van 2012 uit de trein stapte en voor ik naar mijn auto liep een sigaret rookte voor het station van T., een kleine provinciestad, was alles, het plein ervoor, de trottoirs, de omringende huizen, helemaal verlaten. Dat voelde ook heel erg Modiano. (En ook een beetje Paul Delvaux.)