zaterdag 18 juli 2015

In de mist

La Nausée in een zin samengevat:
Antoine Roquentin beseft – of meent te beseffen – dat hij vrij is en daar krijgt hij de kriebels van.
Dat klinkt niet als een aanbeveling en dat komt omdat ik me meer sarcasme veroorloof dan gerechtvaardigd is, want La Nausée is wel degelijk een sublieme roman. Nu ook weer. Die ochtend in de mist, niet eens de mist – de overdrachtelijke mist – die door de mist wordt meegebracht; maar gewoon die ochtend in de mist. Het café met maar twee lampen aan. De vrouw met modder aan haar laarsjes. De ober met de croissants die hij doodleuk van de zojuist verlaten tafel pakt en aan Antoine Roquentin wil serveren, die ervoor bedankt. Het is van een hartverwarmende eenzaamheid, gek hè, maar ik lees en geniet. (Wel in het Frans want anders werkt het een stuk minder. De vertaling alleen voor erbij, voor als mijn begrip even tekortschiet.)
Ik wissel mijn Sartrelectuur trouwens af met een dikke bundel reisproza van Cees Nooteboom, voor de gelegenheid Labyrint Europa gedoopt. De eerste honderd pagina’s in een aanstekelijk jolige toon, daarna – en dan is Cees toch echt pas een klein jaartje ouder geworden – wordt de schriftuur serieuzer, met minder personificaties ook. On en reparle. Ik moet naar de plee. Doei!

maandag 13 juli 2015

ZKV

Er kwam een jongedame naar me toegelopen. Ik moet zeggen, ze mocht er zijn!
“Mag ik je iets vragen?” vroeg zij, en toen ik daar bevestigend op geantwoord had:
“Zou je je zaad in mijn poesje willen spuiten?”
Dat verzoek was niet aan dovemansoren gericht :).
Ze leunde tegen het muurtje en stak haar kontje naar achter. Ik tilde haar rokje op en zag dat zij geen slipje droeg: dat was nog es makkelijk!
Zo vlug als ik kon haalde ik mijn hard geworden genotsknots uit mijn broek en stak hem tussen haar sissend hete schaamlippen en –lipjes.
“Ahh..!” zei de jongedame; “ohh…!”zei ik.
Ik stootte een paar keer goed gericht en spoot toen mijn zaad in haar sloot.
Nadien hebben we samen een sigaretje gerookt.

zaterdag 11 juli 2015

C'est moi qui fends la nuit

Ik mag dan quasi laatdunkend doen over dat boek van Sartre, maar het is natuurlijk wel een bad motherfucker van een roman… Zo las ik vanavond Roquentins beschrijving van een zondag in Bouville – in een woord magnifiek. Alsof je zelf de eenzame observant bent, door zijn ogen de stad en de mensen ziet en zijn bespiegelingen deelt. Ik heb niet zo veel met die existentialistische filosofie omdat ie mijns inziens elk fundament mist – de mens is niet vrij- maar toch stoort het niet dat de roman toch ook tamelijk nadrukkelijk een romantische verbeelding van die filosofie is. Roquentin die weet dat het avontuur om de hoek van de straat wacht, maar om welke hoek en van welke straat? Il faut pourtant choisir: je sacrifie le passage Gillet, j’ignorerai toujours ce qu’il me réservait. Nou ja, dergelijke overpeinzingen zijn niet de meest boeiende ; de beschrijvingen van het gedrag van de bourgeoisie, de arbeiders en het klerkendom op een vrije zondag die zijn fijn. In de rij staan voor de zondagmiddagfilm. “Plus de cent personnes faisaient queue, le long du mur vert. Elles attendaient avidement l’heure des douces ténèbres, de la détente, de l’abandon, l’heure où l’écran, luisant comme un caillou, blanc sous les eaux, parlerait et rêverait pour elles. »

woensdag 8 juli 2015

Walging

Een eenzame zak met botten die richting de vijftig loopt. Ofte wel, waar blijft de tijd. Ik herlees La Nausée van Jean–Paul Sartre. (Toen ik op de lagere school zat, zat er een jongetje bij mij in de klas die Jean-Paul heette. Die is later met zijn ouders naar Amerika vertrokken. Anyway.) De eerste keer dat ik die beroemde roman van Sartre las - die toen nog Walging heette want ik was het Frans niet machtig - was eind jaren tachtig. Ik wist nauwelijks iets van literatuur, maar was zoekende. In een televisiegids (was het de Veronica gids of de VPRO gids? – dat ik die switch van televisiegids maakte was veelzeggend) las ik een interview met Frank Boeijen. (Ik vond Frank Boeijen een zelfingenomen pretentieuze kwallenbal van een zak patat, maar blijkbaar vond ik hem toch boeiend genoeg om een interview met hem te lezen.) Frank koketteerde in dat interview met De Walging, een roman van Sartre, die over eenzaamheid ging en zelfdestructie. Ik was al vegetariër, at gezond, rookte niet en ging drie keer in de week hardlopen: toch was het dat woord zelfdestructie dat mij richting boekhandel stuwde – als stuwde een niet te gezochte persoonsvorm is in dezen (ik kan ff niks beters bedenken) (of toch: duwde. Nevermind/peu importe). Zelfdestructie - en wellicht dat er in het interview ook nog gerept werd van introspectie. (Ik zoek naarstig naar een bres in de tijd, om te herbeleven hoe het was: een ongeschoolde, matig intelligente, zichzelf overschattende en tegelijkertijd beschroomde adolescent te zijn, die contact maakt met defaitistische literatuur door een introspectieve roman te lezen: maar ik heb geen tijd, bummer.) En trouwens, die Antoine Roquentin, met zijn existentiële eenzaamheid – als ie zin heeft in sexy time kan ie met de uitbaatster van Rendez-vous des Cheminots mee naar boven, zonder dat ie zelfs maar hoeft te betalen. En maar neerbuigend doen jegens die de Autodidact, alsof het een Untermensch is en meneer Roquentin met zijn interessante gedachten een Übermensch. Zou dat de eerste keer zijn geweest dat ik op dat woord stuitte, autodidact, toen dus, toen ik in 1988 voor het eerst De Walging las? Ik denk het. Maar ik dweepte met het boek. Vooral met die passage waarin Roquentin op een heuvel staat en neerkijkt op de mechanieke leventjes van het klootjesvolk. Het regende zo-even trouwens heel hard maar nu zingen de vogels weer.

woensdag 1 juli 2015

Met een lolbroek

De secretaresse is naar de wc. Ik neem de telefoon op. Iemand zegt: “Sorry hoor. Ik ben verkeerd verbonden.” “Dan moet u bij de dokter zijn,” antwoord ik, “en niet bij ons.”
Een collega komt een praatje maken. Hij zegt: “Vrijdag ga ik iets eerder naar huis. Ik heb een barbecue.” Waarop ik: “Ik ga vrijdag ook iets eerder naar huis. Ik heb een gasfornuis.”
Zo lachen we heel wat af.