zondag 23 februari 2014

Dysfunctional insecure actresses

In het Volkskrant Magazine staat een hilarisch interview met Anna Drijver. Het strekt zich uit over maar liefst acht pagina’s en is opgeleukt met laten we zeggen theatrale foto’s waarop Anna Drijver steeds weer anders op “een bepaalde manier” kijkt. Indringend (poging tot femme fatale), zelfverzekerd, “stille waters hebben diepe gronden”& lief, “de goedheid zelve”. Je bent een actrice of je bent het niet. Anyways ik ben een half uur te vroeg voor Nymphomaniac 2 (eindelijk) dus ikke lezen dat interview. En ikke lachen. Een paar citaatjes zeggen alles: "Ze vond het interview ‘echt een ding’. ‘Ik lees al mijn hele leven Volkskrant Magazine, en altijd de interviews.’” En: “…O, weer een actrice die schrijft. Ze willen je graag in een hokje stoppen. Waarom? Omdat Nadja Hüpscher en Carice en Halina ook iets hebben geschreven? Dennis Hopper maakt foto’s, Juliette Binoche schildert, daar hoor je niemand over.” (Deze cursivering -en ook de volgende, trouwes- is van mij,red.) Ook leuk: “ ‘Het afgelopen jaar heb ik heel decadent Madame Bovary gelezen in Frankrijk, en De Stille Kracht op Bali. En de nieuwste van Haruki Murakami, maar dat heb ik gewoon thuis gedaan. Ik lees van alles, behalve het werk van leeftijdsgenoten. Dat is iets voor later, denk ik. Voor als ik meer afstand voel.’ Na een korte stilte: ‘Weet je, het leven is gewoon lastig.’” Of acteurs over acteren, ook fun: “ ‘Er is absoluut chemie.’ (Nasrdin Dchar, haar tegenspeler in Gejaagd door de wind, red.) Anna: ‘Absoluut, maar het is nog in ontwikkeling.’ Nasrdin: ‘We zijn heel erg bezig een soort geraamte neer te leggen. Als dat er ligt, gaan we de diepte in.’ Anna: ‘het klopt gewoon, dat voel je.’ Etc. etc.” En als Nasrdin weer weg is: “Alles in dit stuk klopt. Nasrdin is top, de muziek is geweldig, zelfs achter de kostuums van Jan Taminiau zit een visie. Iedereen gaat in jeans, een verwijzing naar de katoenplantages.” Lol dus, een heleboel lol. Zeker als ze sturend optreedt en de regie van het interview overneemt: “ ‘Maar nog even over net: voor mij is het heel wat dat ik je vertel dat ik een jaar depressief ben geweest. (…) Je mag er over doorvragen, ik wil erover praten!’” En dan, geheel tegen mijn verwachting in, krijg ik toch met haar te doen. Ze vertelt over haar tics, haar dwanggedachten, en hoe die haar uit het lood sloegen. Ze voelde zich een scheef hangende boom op de savanne – zo’n boom zat toevallig ook in Nymphomaniac 2. “ ‘O nou, sorry hoor, maar ik word weer helemaal verdrietig nu ik er zo over praat. Het was alsof er geen basis meer was. Alsof alle waarheden onzeker waren geworden. Het is echt een aandoening. Je gedachten gaan met je aan de haal. Ik besef nu dat ik een sterke geest heb waar ik niet altijd naar moet luisteren.’” Merkwaardig, ik zou in zo’n geval toch geneigd zijn om andersom te redeneren. Als dwanggedachten de overhand nemen, getuigt dat juist van de zwakheid van de geest…

zaterdag 22 februari 2014

Only the trying...

Wat heb ik de wereld te melden vandaag? Bitter weinig, maar toch, om de vingers soepel te houden, een kleine opsomming. Voordat ik aan de koffie ging vanavond via Youtube geluisterd naar Feeling stronger every day van Chicago waarbij zich de herinnering opdrong aan een Vlaams estaminet dat uitgebaat werd door twee lesbische dames van wie er een paardengebit had maar ook een ontiegelijk lekkere kont waarop ik me maar dondersgraag had leeggereden. Ik zat daar, mijn bordje couscous was leeg, ik dronk nog wat wijn en maakte grapjes met de lekkere kont, Chicago op de achtergrond. Afijn, verder lees ik momenteel The Great Gatsby, een melodramatische love story in heerlijk soepel Engels. Prachtige terzijdes ook. En van die rake psychologische duidingen. Soms hoor ik zelfs een onsje T.S. Eliot, maar dat zal mijn verbeelding wel zijn: “There are only the pursued, the pursuing, the busy, and the tired.” Goeie spaghettisaus ook vanavond met gehackt van de Vegetarische Slager.

zaterdag 15 februari 2014

Superego

Ik zit op de plee en ik lees… Lof voor een rommelig leven, een stuk over Norman Mailer van Joost de Vries in de Groene Amsterdammer. Midden jaren negentig las ik op instigatie van De Enge Man (William S. Burroughs) Ancient Evenings… na ja, ik las de vertaling: Avonden in de oudheid. En nu lees ik dus – nooit geweten – dat die roman, die ik nochtans hogelijk apprecieerde, indertijd “volkomen bespot” is geweest. Nu, daar kan Joost de Vries ook niets aan doen. Waar hij wel iets aan kan doen, is zijn bespottelijke hoogdravendheid: “Wie ook maar iets van Norman Mailer gelezen heeft weet dat hij zelf vooral geïnteresseeerd was in die ondergrondse rivier – het geweld, de seks, het freudiaanse superego dat alle rationaliteit verdringt.” Het freudiaanse superego dat alle rationaliteit verdringt..??? Het superego of Über-ich is juist de corrigerende instantie die de begeerte aan banden legt, om dat te weten hoef je geen psychologie gestudeerd te hebben; en als je het niet weet, probeer dan geen goede sier te maken met zo’n begrip…

zaterdag 8 februari 2014

Paard

In de Gids las ik gisteravond een amusant verhaal van Anton Valens. Nu ja, ik las het in de huiskamer, maar het stond in de Gids. Stond… en staat nog steeds in de Gids. Ik heb het exemplaar van de desbetreffende Gids hier naast me liggen, en Eenpitters, want zo heet het verhaal, staat er nog steeds in. Het is een verhaal over schlemielen. Ik heb wel eens een foto van Anton Valens gezien: een schlemiel. Geen wonder dat hij zo goed over schlemielen schrijven kan. Wat opvalt is de overdadige inkleuring van het verhaal. Heel veel details en technische kenmerken, wat hoveniersjargon hier en daar, zo bewerkstellig je als ambachtelijk schrijver authenticiteit schuine streep geloofwaardigheid. Maar het is niet alleen maar lof wat de klok slaat, een mens moet ook wat te zeiken hebben. In de tweede alinea van het verhaal staat de volgende zin: “De pedalen en poken van het besturingspanel werden bediend door een magere man met een warrige bos van blond naar asgrijs verkleurd haar en een lang gezicht dat enigszins aan een paard deed denken.” Een lang gezicht dat aan het hoofd van een paard doet denken, ja, daar kan ik inkomen, een lang gezicht dat aan een paard doet denken, een heel paard, met hoofd hals rug flanken achterhand benen staart etc lijkt me wat te veel van het voorstellingsvermogen van een lezer gevraagd.

zaterdag 1 februari 2014

Pratende onderbuiken

Las vanavond ‘Moet kunnen,’ een stuk van Joost de Vries in de Groene Amsterdammer over ‘pratende onderbuiken’ op de televisie. Hij heeft een theorietje over de verontwaardiging die eind vorig jaar de kop opstak rondom opmerkingen van Gordon, Spijkerman, Dijkshoorn en wie niet al, iets met het zwartepietdebat, afijn, niet zo heel interessant, en besluit ter staving van zijn theorie het stuk met de observatie dat er in januari van dit jaar bij VI gewoon weer grappen over homo’s worden gemaakt zonder dat er iemand over valt. Dat is iets waar ik het laatst op kantoor nog over had, grappen over homo’s bij VI. Moet toch kunnen zulke grappen? Natuurlijk moet dat kunnen. Wat mij betreft mogen overal grappen over worden gemaakt, graag zelfs, zo leer je de mensen kennen. Maar wat mijn bezwaar dan was? Welnu mijn bezwaar zit ‘m in de tendens van de grappen. Daaruit kun je opmaken dat zo iemand als René van der Gijp die homoseks toch maar een bedenkelijke aangelegenheid vindt. Tuurlijk, hij is een liberale jongen, vrijheid blijheid en hij heeft niks tegen homo’s, dat geloof ik graag; maar het is in zijn ogen wel een inferieure vorm van seksualiteit. En de ellende is dat iedereen aan tafel –op Wilfred Genee na misschien – dat stiekem of niet stiekem ook vindt, en iedereen in de studio en iedereen in de huiskamer thuis.

Un parfum à sentir

Il était nuit, mais une nuit sombre, sans astre, une de ces nuits qui font peur, qui vous font voir des fantômes et des spectres dansant sur le mur blanc des cimetières ; une de ces nuits dont le vent fait frémir d'horreur et dresser les cheveux sur la tête, de ces nuits où l'on entend au loin le cri plaintif de quelque chien rôdant autour d'un hôpital.


Effe een heerlijke zin achteloos uit de mouw geschut door Gustave Flaubert. De zin komt uit Un parfum à sentir ou Les Baladins, een sprankelend verhaal dat Flaubert schreef toen hij 15 (!) was. Ook toen hij vijftien was beschikte hij al over een superieure stijl. Zwierig en achteloos, alsof hij nog geen weet had van het tobben dat hem te wachten stond. Maar los van de literaire brille, de stijl, de compositie, de perfect gedoseerde satire, los van dat al is het ook overrompelend om te zien over hoeveel feitelijke kennis en psychologisch inzicht de jonge Flaubert beschikte. De fucker.