zaterdag 12 oktober 2013

Nagellak 1


Een zaterdagochtend aan het einde van de zomer. Met een groep oudere jongens zwierf ik door de weilanden. Samen met Tonnie was ik de jongste van de groep; zes, hooguit zeven zullen we geweest zijn. Tonnie was wilder en stoerder dan ik. Hij had rode nagellak op zijn nagels, zag ik, en ik lachte hem uit. “Tonnie is een meisje!” zei ik vrolijk en Tonnie duwde mij tegen de grond waarop ik begon te huilen. Als ik gehuild had, dan was mijn dag verpest: dat was de stille maar onwankelbare afspraak die met mezelf gemaakt had en waar ik mij aan te houden had, en zo kwam het dat het niet zozeer het korte handgemeen met Tonnie was dat mij verdrietig stemde noch de pijn die hij mij deed (want hij deed mij nauwelijks pijn, hij moest zich gewoon ten overstaan van de oudere jongens even laten gelden, even laten zien dat hij niet met zich sollen liet) maar het besef dat de rest van die vrije dag zo vroeg in de ochtend al verpest was door mijn tranen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten