zaterdag 6 april 2013

Stationsplein

Het was zondagavond en nogal koud. In de treincoupé had achter mij een man van in de vijftig met licht getinte huid gezeten en met naar later bleek een licht accent dat eveneens op een exotische afkomst duidde. Ik stond voor het station contemplatief een sigaretje te roken toen hij naar mij toe kwam gelopen. “Weet u wanneer bus komt?” “Ik stap hier nooit op de bus. Maar waar moet u naartoe?” “Naar Beneden Leeuwen.” Ik loop met hem mee naar het busstation en wijs hem op een joekel van een lichtkrant, waarop staat aangegeven hoe lang het duurt voordat de bus arriveert. “Kijk, Druten, die moet u hebben.” “Waarom vierenveertig?” “Het duurt nog vierenveertig minuten voor de bus komt.” “Ah! Maar het is koud. Is hier een café?” Ik wijs hem een Grieks restaurant met cafetaria waar hij een koffietje drinken kan. Hij vraagt of ik ook moet wachten maar ik zeg nee, ik rook een sigaretje en kijk naar het plein en de lichtjes en probeer door te dringen tot de kern ervan, dat geeft een plezierig gevoel van loskomen van je eigen strevingen, Schopenhauer noemt dat het schouwen van het willoos subject, althans dat is wat de vertaler ervan gemaakt heeft, - hoe Schopenhauer het zelf formuleerde weet ik niet want mein Deutsch ist nicht sehr gut.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten