zondag 23 december 2012

Un phénomène de surimpression

Des te meer romans je van Patrick Modiano leest, des te boeiender het wordt. In Vestiaire de l’enfance maken we kennis met Jimmy Sarano, een veertiger die ergens op een schimmig Spaans eiland leeft in een soort van zelfgekozen exil. Jimmy heet eigenlijk Jean Moreno en heeft zijn wortels in Parijs maar wil daar om niet verder verklaarde redenen niet aan herinnerd worden. …Totdat hij op een middag in een café een mooi jong ding ontmoet dat met een rieten tas op schoot een glas mineraal water zit te drinken. Het is in het tegenlicht eerst de rietentas die hij ziet, daarna ontwaart hij langzaam de trekken van haar gezicht. Het meisje doet hem aan iemand denken, de herinneringsmolen in zijn hoofd draait op volle toeren, en voor we het goed en wel in de gaten hebben zijn we twintig jaar terug in de tijd en in Parijs. Rose-Marie is de vrouw op wie hij als twintiger hopeloos verliefd is, maar Rose-Marie is een wufte en wispelturige dame die er meerdere minnaars op nahoudt en Jean soms tot wanhoop drijft. Rose-Marie heeft ook een dochtertje, dat in de roman geen naam krijgt maar consequent met la petite wordt aangeduid. Niet zelden wordt Jean door Rose-Marie als kinderoppas ingezet, zodat hij veel met het kleine meisje optrekt. In meer dan een opzicht doet dit aan een prachtig verhaal uit De si braves garçons denken waarin een oud leerling van de kostschool waar de verteller een deel van zijn opleiding heeft genoten, tijdens de tweede wereldoorlog door een tweederangs actrice als kinderoppas voor haar dochtertje wordt ingezet, Martine, een intens vertederend serieus en lief jong meisje, dat door haar moeder La Petite Bijou wordt genoemd, want ook in die vertelling is het kind de sterk verbeterde versie van haar moeder: '
Je lui trouvais une ressemblance avec Rosé-Marie. Mais souvent, les enfants sont de meilleure qualité car, chez eux, une mystérieuse alchimie a transformé ou annulé les défauts de leurs parents. Ce qui était resté à l'état d'ébauche chez Rosé-Marie atteignait son point de perfection chez cette petite. D'abord son visage me semblait plus fin et plus lumineux que celui de sa mère. Et puis, les sautes d'humeur de Rosé-Marie, son angoisse bovine qui tournait à vide, son déséquilibre, tout cela devenait harmonie, grâce et délicatesse, chez sa fille.'

Enfin, verteller meent dus in dat mooiejonge ding dat Marie heet de dochter van Rose-Marie te herkennen, wat niet kloppen kan, weet hij ook, want Marie is begin twintig, en zou met een tijdsprong van twintig jaar minstens vijfentwintig moeten zijn, maar ze is mooi met haar fijne trekken en haar kastanjerode haar (de lieftallige jongedames bij Modiano zijn dikwijls kastanjerood of venetiaans blond) en hij, ingedutte levenloze veertiger wordt verliefd op haar. Krijgtie haar of krijgtie haar nie, we weten het nie, want uttis unne roman mit un opun einde. Soort van, zeg maar. En eerlijk gezegd ook niet Modiano’s beste roman. Nochtans fort intéressant vanwege het opnieuw opduiken van La Petite Bijou, en ook vanwege de techniek van surimpression, waar Modiano het patent op heeft. Net als in Chien de printemps waarin de op Modiano zelf gelijkende verteller op een zeker moment samenvalt met de verdwenen fotograaf die centraal staat in de in de roman, valt het mooie jonge ding samen met het lieve dochtertje van Rose-Marie. Of ze het echt is maakt niet meer uit, zoals overigens de historische werkelijkheid nooit telt in de literatuur: dat is maar materiaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten