zondag 19 april 2009

Mensen op de foto worden jonger naarmate tijd verstrijkt

Laatst herlas ik na bijna twintig jaar een roman van Paul Auster en wat met daarbij opviel, behalve dat ik het boek veel minder goed vond dan destijds, was dat Paul Auster op de achterflap een jongeman was geworden, een broekie van nog geen dertig zo gezegd, terwijl, toen ik als tweeëntwintigjarige de roman voor de eerste keer las, toen was hij voor mij een volwassen vent van bijna dertig, begrijpt u wel. Zo heb ik ook mijn vader een jongeman zien worden. Omdat mijn vader stierf toen ik nog heel klein was, ken ik zijn gezicht vooral van foto’s. Of, laat ik het anders zeggen, het zijn de foto’s die de herinnering aan zijn gezicht levendig houden. Een trouwfoto van mijn vader en moeder hangt bij de lichtschakelaar in de woonkamer; ik zie die foto vrijwel elke avond als ik voor het slapen gaan het licht uitdoe. Het huwelijkspaar staat aan de voet van een gedraaide trap en mijn vader draagt een jacquet en heeft een cilinderhoed in zijn hand. Ik heb tot voor kort altijd gevonden dat mijn vader er op die foto als een gearriveerde volwassene uitzag. Maar nu ik hem, zoals hij daar op die foto is vastgelegd, in leeftijd heb ingehaald, is die jarenlang onwrikbare indruk ongedaan gemaakt. Mijn vader is voor mij een jongeman te worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten