dinsdag 28 april 2009

Griep

Als je grieperig bent, ga je niet naar je werk. Je zit in de stoel en kijkt naar programma’s op teevee die je anders nooit ziet of naar een herhaling programma’s die je anders op een later tijdstip ziet, maar nu gemist hebt, de avond ervoor, omdat je grieperig was en vroeg naar bed ging. Je zit in je stoel en kijkt naar de teevee, maar ook over de rand van de teevee door het raam naar buiten waar het zachtjes regent. Een koolmees strijkt neer op de waslijn; druppels spatten van de waslijn. In de grote dennenboom, eertijds een bescheiden indoors kerstboompje, strijkt een huismus neer op een andere huismus, en herhaalt die handeling daarna nog vier maal, monter maar tamelijk unverfroren. Stomen is het devies en paracetamol slikken en als dat niet helpt tegen de hoofdpijn, ibuprofen. Geruststellend is dat het vetbultje vlak onder huid op mijn buik geen kwaad kan. “Wil je het laten weghalen? Ik zou het niet doen.” De stroom was uitgevallen bij de huisarts. En de dame van Selektvracht verzuimde in haar achteruitspiegel te kijken toen ze achteruit reed, en botste bijna tegen mij op. Straks spaghetti koken, dat glijdt vast soepeltjes door mijn schrale strot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten