zaterdag 28 maart 2015

Gebakken hond

Ik ben dikwijls de inschikkelijkheid zelve. Ik ben vriendelijk, voorkomend, aardig, behulpzaam, toon begrip, lach wanneer het van me verwacht wordt etc. etc. Dikwijls – maar soms ook voelt het of ik haaks op de wereld sta, haaks op de mensheid. Zo hermetisch mogelijk beweeg ik me dan tussen die tweevoeters wier banaliteit gewoonweg te stuitend is om te kunnen verdragen. Vanochtend was ik bij de slager. Ik kom niet graag bij de slager omdat ik niet graag op plekken kom waar in stukken gehakte lijken voor iedereen te kijk in de vitrine liggen en tot nog kleinere stukjes lijk, plakjes lijk wanneer de argeloze tweevoeter dat blieft, gehakt of gesneden worden; maar voor mijn oude moeder die zelf even niet gaan kan, ga ik dan toch maar naar de slager.
Ik kom de bestelling van mevrouw X ophalen.
Weet u wat ze besteld heeft?
Nee nee.
Zijn het karbonaden?
Ik weet het niet.
Het zal wel geen gebakken hond zijn.
Ik kijk naar rechts. Naast me staat een man olijk te grijnzen. Ik staar hem aan.
Het zal wel geen gebakken hond zijn…
Ik zeg niks. Ik staar hem alleen maar aan. Weinig tot geen inschikkelijkheid. Volstrekt haaks op de winkel, op het personeel in de winkel, op de klandizie. Op de stuitend banale grappenmaker.
Hond, zet hij uiteen, ze zullen hier toch geen hond verkopen?
Vraag het dan weet je het, zeg ik.
Ik krijg intussen een plastic tasje met stukjes en plakjes lijk aangereikt. Ik betaal en verlaat de winkel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten