zaterdag 1 februari 2014

Pratende onderbuiken

Las vanavond ‘Moet kunnen,’ een stuk van Joost de Vries in de Groene Amsterdammer over ‘pratende onderbuiken’ op de televisie. Hij heeft een theorietje over de verontwaardiging die eind vorig jaar de kop opstak rondom opmerkingen van Gordon, Spijkerman, Dijkshoorn en wie niet al, iets met het zwartepietdebat, afijn, niet zo heel interessant, en besluit ter staving van zijn theorie het stuk met de observatie dat er in januari van dit jaar bij VI gewoon weer grappen over homo’s worden gemaakt zonder dat er iemand over valt. Dat is iets waar ik het laatst op kantoor nog over had, grappen over homo’s bij VI. Moet toch kunnen zulke grappen? Natuurlijk moet dat kunnen. Wat mij betreft mogen overal grappen over worden gemaakt, graag zelfs, zo leer je de mensen kennen. Maar wat mijn bezwaar dan was? Welnu mijn bezwaar zit ‘m in de tendens van de grappen. Daaruit kun je opmaken dat zo iemand als René van der Gijp die homoseks toch maar een bedenkelijke aangelegenheid vindt. Tuurlijk, hij is een liberale jongen, vrijheid blijheid en hij heeft niks tegen homo’s, dat geloof ik graag; maar het is in zijn ogen wel een inferieure vorm van seksualiteit. En de ellende is dat iedereen aan tafel –op Wilfred Genee na misschien – dat stiekem of niet stiekem ook vindt, en iedereen in de studio en iedereen in de huiskamer thuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten