zaterdag 7 december 2013

Le rêve est une seconde vie I

In de nacht van 5 op 6 dec droomde ik –had voor ik naar bed ging bij P&W vernomen dat Nelson Mandela overleden was- dat mijn moeder was gestorven. Het was zomer, nog licht, ik had een rondje om de nieuwe buurt gelopen en liep door het paadje terug naar huis, ietsje gehaast want het was vijf voor tien en ik wilde het Tien uur journaal zien. Ik was bedrukt en verward want mijn moeder was die dag overleden, hoewel, dat leek een gegeven en toch was het niet helemaal zeker want ineens hoor ik haar stem achter mij, ze roept “G. kom je naar beneden?” wat niet logisch is maar in een droom slik je alles voor zoete koek, enfin, ik draai me om en zie dat het niet mijn moeder is die mij achternakomt, maar J. mijn overbuurvrouw. Op het moment dat ik de stem van mijn moeder denk te horen word ik overspoeld door gevoelens van vreugde en opluchting, alsof haar overlijden niets meer dan een boze droom was, maar wanneer ik constateer dat het niet mijn moeder is maar mijn overbuurvrouw, is de teleurstelling zo groot –en het besef van de onomkeerbaarheid van mijn moeders dood – zo definitief dat ik nu terwijl ik dit schrijf nog de intense droefenis voel die dat te weeg bracht. Maar met die droefenis – gevoeld in het moment zelf van die droom, toch ook, al is het op de achtergrond – de irritatie dat mijn overbuurvrouw op condoleancevisite wil komen op het moment dat ik naar het Tien uur journaal wil kijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten