zaterdag 31 augustus 2013

Naar de garage

Mijn auto moest een kleine beurt. Dat doe ik nou al meer dan twintig jaar. Een keer per jaar naar de garage rijden, autosleutels afgeven en om de tijd van het gesleutel te overbruggen naar de stad lopen. Verschillende auto’s, verschillende garages, verschillende steden; maar de handeling is hetzelfde gebleven. Op naar de stad en onderweg gedachtes. Zo bedacht ik vanochtend dat literatuur op zich weinig te maken heeft met het perfect beheersen van de taal maar des te meer met het perfect te laten doorklinken van je stem in die taal: zodanig dat je toon je stijl wordt. Niet een geheel onnozele gedachte die bovendien hoopvol stemt. Want ga maar na, dat zou betekenen dat iemand met een gemankeerde grammatica zoals ik desondanks kans van slagen heeft in de literatuur. Ik weet met Schopenhauer dat de hoop de verwisseling is van de wens dat iets gebeuren zal en de waarschijnlijkheid ervan. En het is ook niet zo dat ik per se iets bereiken wil in de letteren of dat ik dat nodig zou hebben om mijn leven zin te geven of zo, maar het is een plezierig vooruitzicht waar ik mij graag mee kietel. Net zoals ik graag denk aan intieme omgang met mooie lieve vrouwen, wetende dat voor mij in dit leven toch vooral de rol van de nar is weggelegd aan de voet van de onverbiddelijke Venus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten