zaterdag 23 juni 2012

Une voix humaine

De roman op zich bevalt me maar matig: toch te veel het beklag van een manneke dat met een zilveren lepel in de mond geboren is. Maar een hartstochtelijk lezer is hij wel, Frédéric Beigbeder, daar staat hij om bekend, en dat prijs ik in hem. Het levert in hoofdstuk 21 van Un roman français een interessante notie op die strookt met een opvatting die ik intussen ook al enige jaren koester, namelijk dat het lezen van een goed boek naar een stem luisteren is; dat, als het boek goed is, als je in de ban bent van het verhaal, het de stem is die je bezweert. Bij Beigbeder heet het: “…Denis avait raison : dans un roman, l’histoire est un prétexte, un canevas ; l’important c’est l’homme qu’on sent derrière, la personne qui nous parle. A ce jour je n’ai pas trouvé de meilleure définition de ce qu’apporte la littérature : entendre une voix humaine. » Denis is een jonggestorven oom van Beigbeder met goeie leestips voor zijn neefje : « Arrête de lire des traductions, lis un mec qui parle ta langue. L’histoire on s’en fout, c’est l’auteur qui compte. » Het is waar, vertalingen zijn per definitie water bij de wijn, bij een vertaling luister je naar twee stemmen in plaats van een: naar die van schrijver en die van de vertaler – en als je pech hebt in omgekeerde volgorde. Daarom lees ik Engelstalige en Franstalige literatuur tegenwoordig zoveel mogelijk in het origineel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten