zaterdag 25 februari 2012

Komaf

Vanochtend toen ik nadat ik bij de bakker was geweest nog een ommetje maakte over de Waaldijk en ik een man tegenkwam die ik als vanzelf groette, dacht ik aan die tijd dat ik dat niet deed, mensen als vanzelf groeten, begin twintig was ik toen en ik groette mensen bewust niet, als om ze te tarten; en daarna moest ik denken aan P. – zo gaat dat, het brein associeert er vrolijk op los en je hebt niets te doen dan te volgen - P, met wie ik op de middelbare school gezeten had en met wie ik later toen ik ergens achter in de twintig was weer een soort van vriendschap had gesloten omdat hij, zo bleek bij de hernieuwde kennismaking, een ontwikkeling had doorgemaakt die op de mijne leek, of althans enigszins, en die toen interesses en ambities had die overeenkwamen met de mijne –P. wilde bijvoorbeeld schrijver worden en dat had ik ook een poos lang gewild en P. wilde zich voor literatuur interesseren en ik interesseerde me voor literatuur – en we waren allebei in een dorp opgegroeid en we keken allebei op onze afkomst neer, vandaar dat ik P. een keer meetroonde naar de bibliotheek in T. om hem het gedicht Komaf van Gerrit Achterberg te laten lezen. Ik hoopte –en verwachtte- dat hij zich net als ik in de strekking van het gedicht zou herkennen, maar hij begreep er tot mijn verbazing geen snars van en gaf de bundel met een vragende blik aan mij terug. Ik wist dat zijn liefde voor de literatuur meer pose was dan echte liefde, maar ik verbaasde mij zeer over zijn onbegrip. Als hij nu zijn schouders had opgehaald over een gedicht van Lucebert of Kouwenaar, soit, voor dergelijk onbegrip zou ik begrip hebben getoond, maar wat was er nu moeilijk of duister aan Komaf van Gerrit Achterberg, een gedicht dat precies zegt wat het zegt? Maar P. had ofschoon koketterend met melancholie en weltschmerz een vrolijke studententijd gehad in een stad waar hij omringd was door vrienden en meisjes en had nooit alleen en eenkennig –hermetisch- door de straten gelopen of gefietst, en ik wel: misschien was dat het.

Komaf – Gerrit Achterberg

Vertoeven in de familie voor een keer
We zitten om de tafel bij elkaar
Hetzelfde woordgebruik en handgebaar
Komen nog altijd op hetzelfde neer

Ik mag wel oppassen of ik ben alweer
Geworteld en voortdurend in gevaar
Dupe te worden van de evenaar
Die alles afweegt op een vast weleer

Ik wil niet meer. Het is te veel verzuurd.
De wereld schoof zich tussen toen en nu
Zo luchtig mogelijk ga ik vertrekken

Om niet voortijdig argwaan te wekken
Zeg ik in ’t dode idioom aju
En fiets hermetisch door de strenge buurt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten