zaterdag 7 november 2009

Flaneur

Niet alleen moest ik bij de bakker zijn, vanmorgen, ik moest ook nog langs de bank. Nadat ik gepind had liep ik terug langs de stadsgracht naar waar mijn auto stond, wel zo praktisch. Ondertussen genoot ik van de wandeling, wel zo fijn. Hoewel niet rond zijn benen de wielen van de gedachte en zowaar ik dacht weer eens wat. (Heel lang geleden bedacht ik een parodie op Wedden dat: Wed eens wat – dat dat me ineens te binnen schiet…!) Ik dacht, iedereen is iets. Jawel. Iedereen is van alles maar ook een specifiek iets, er is zeg maar iets dat iemand meer dan alle andere ietsen typeert, als je begrijpt wat ik bedoel. Meestal is dat een beroep. Hij is bakker of bankier. Maar soms ook is het een eigenschap. Hij is een held. Een verrader. Een rat. Of gewoon een grijze muis. Een moedertje. Een helleveeg. Soms ook is het een gebrek of een seksuele voorkeur mits afwijkend van de norm. Een blinde, een voyeur. Ik wandel en ik vraag me af: wat ben ik? Ik verdien mijn boterham als boekhouder en ik houd ook oprecht van boeken maar ben ik een boekhouder, no way, dat is mijn eer te na, amigo. Ben ik een schrijver of een dichter dan, zo voelt het toch dikwijls wel. De manier waarop ik naar de dingen kijken en hoe ik ze interpreteer, is die van een kunstenaar of een filosoof, of althans een beetje toch, kom niet te bescheiden. Maar om schrijver te zijn moet je ook kunnen schrijven en daar wringt de schoen. Voor dichter geldt mutatis mutandis - altijd leuk om op te schrijven mutatis mutandis – hetzelfde, hoewel men van nature dichter zijn kan – maar daarvoor ben ik toch weer te veel filosoof. Dan als door de bliksem getroffen wordt ik verlicht door een inzicht: ik ben een flaneur. Ik loop, ik kijk, ik denk: een flaneur ten voeten uit. - En dat ik geen schrijver ben blijkt ondermeer uit het feit dat ik aan dit stukje geen bevredigend eind weet te breien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten