zondag 11 oktober 2015

Un coin de table

Toen ik ruim een maand geleden nog wat tijd had stuk te slaan op Gare du Nord kocht ik bij de Relais Paul Verlaine van Stefan Zweig. Zelden heb ik meer plezier beleefd aan een impulsaankoop. Het door Corinna Gepner uit het Duits vertaalde proza van Stefan Zweig is in een woord prachtig. Niet in blinde aanbidding en zeker niet zonder kritische noot schrijft Zweig met liefde, bewondering en invoelend vermogen over werk en leven van Paul Verlaine. Om het boekje wat volume te geven heeft de uitgever ook een biografische notitie van Zweig over Rimbaud toegevoegd, een goede zet, want wie Verlaine zegt, zegt Rimbaud. En die tekst over Rimbaud enthousiasmeerde mij misschien nog meer dan de monografie over Verlaine. Waar Verlaine wordt afgeschilderd als zwak, vrouwelijk, speelbal van het lot, wordt Rimbaud, l’époux infernal, voorgesteld als sterk, robuust, wilskrachtig, energiek. Voor die typering van dat gelegenheidshomopaar valt veel te zeggen, maar met één opmerking van Zweig ben ik het oneens, en dat is die over de afbeelding van Rimbaud op het beroemde schilderij van Henri Fantin-Latour. Volgens Zweig ziet de afgebeelde Rimbaud er meer uit als een arbeider dan als een dichter terwijl, kijkt u zelf, als er iemand op dat schilderij eruit ziet als un poète, un rêveur, dan toch Arthur. Sterker, hij heeft zelfs iets meisjesachtigs op die voorstelling, iets dat volledig indruist tegen het beeld dat bijvoorbeeld Izambart – met wie Zweig gesproken heeft, want dat kon toen nog! – van hem schetst: “précoce, colérique, brutal, très viril, un gaillard avec de gros poings solides, un peu monsieur muscle (…).” Maar het ene hoeft het andere niet uit te sluiten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten