zondag 19 mei 2013

Jalousie de métier

Van Bril heb ik begin jaren negentig wel eens een romannetje gelezen, dat best aardig was, een beetje autobiografie uitgerekt tot romanproporties, van dat werk, om met Bril te spreken, en ik herinner me een gedichtje van hem: kut/of kont/of gaan we slapen, weinig verheffends, geen dichter aan verloren gegaan. Een man van hartstochten of grote bevlogenheid is Martin Bril ook nooit geweest, meer een van typisch Hollandse nurksheid. Dat ie op den duur dan toch van die mooie columns is gaan schrijven, geeft aan dat hij zijn vorm gevonden had. Die doorkijkjes op Holland zijn literaire evocaties waar Dirk van Weelden menig puntje aan zuigen kan, geen producten. Zou Dirk van Weelden gewoon niet een beetje erg jaloers zijn op het succes van Martin Bril, en niet eens perse omdat Bril meer succes had maar vooral omdat het hem wel is gelukt wat Dirk van Weelden niet is gelukt: namelijk uit te kristalliseren als schrijver? Als ik af ga op de her en der geciteerde fragmenten, (want dat boek ga ik echt niet lezen, zonde van mijn tijd) schrijft Van Weelden zoals ie praat en dat werkt niet aanmoedigend. Bovendien heeft het iets valserigs, wat Daniëlle Serdijn in de Volkskrant ook aanstipte. Bril als de man die een knieval maakte voor het grote geld en Van Weelden als de nooddruftige romantische kunstenaar, die offers durft te brengen voor de kunst. Ja lekker makkelijk als moeder de vrouw de kost verdient. Heb ik het nog niet gehad over die potsierlijke anagrammen. Brent Ramli? David Kennerwel? Kom aan zeg. En dan ook nog jezelf ophemelen en bewieroken in de derde persoon, wat een sneue bedoening.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten