zondag 29 januari 2012

Blijf dan thuis...

Voor het eerst van mijn leven lees ik een boek van Maarten ’t Hart. Misschien dat ik in de eindejaarlijstjes van deze of gene Dienstreizen van een thuisblijver tegenkwam of dat ik iemand op teevee dit boek als zeer geestig heb horen aanprijzen, afijn, dat plus het feit dat ik altijd al vond dat ik toch tenminste een maal een boek van Maarten ’t Hart gelezen moest hebben om de schrijver in de gelegenheid te stellen het vooroordeel dat ik jegens hem koester, namelijk dat hij oerhollands en oersaai is, te ontkrachten. Helaas, helaas, ik ben net over de helft van Dienstreizen en mijn vooroordeel is niet ontkracht maar bevestigd. Het Nederlands van ’t Hart is onberispelijk maar nooit verrassend of sprankelend. Soms probeert hij zijn stijl wat te kruiden met een tussenzin met als gevolg dat zo’n zin iets geconstrueerds en bedachts krijgt. Maarten houdt van scherts en mikt bijna voortdurend op de lach; lollig is de grondtoon van zijn proza. Er valt best iets te gniffelen af en toe, bij vlagen zijn zijn verhalen grappig, maar echt geestig is ’t Hart zelden. Omdat Dienstreizen van een thuisblijver wel (een soort van) onderhoudend is en de woorden allemaal netjes in het gelid staan, is het geen straf om het te lezen. Een beetje tijdsverspilling is het vrees ik wel.

2 opmerkingen:

  1. Ook een gedachte die bij mij opkwam: Maarten ’t Hart lezen is met terugwerkende kracht beseffen dat Gerard Reve een stilist was die geestig zijn kon. Vergeleken bij Gerard Reve, die mijns inziens door Willem Frederik Hermans toch niet geheel onterecht te kakken is gezet als een aansteller, is Maarten ’t Hart Schraalhans keukenmeester.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nog een notie. De spichtigheid van ’t Harts fysionomie keert terug in zijn proza. Hij schrijft overeenkomstig zijn uiterlijk.

    BeantwoordenVerwijderen