zondag 21 juni 2015

Streel mijn poesje, liefje

“Ik wil later met Siem trouwen!” zegt kleindochter Cielke. “Wie niet?” vraagt dochter Elsa. En het heeft er alle schijn van dat Siem zelf met Siem zou willen trouwen, gesteld dat dat mogelijk was, zeg de schrijver dezes. Siem is Simon, het alter ego van Jan Siebelink in zijn roman De Blauwe Nacht. Sjonge jonge jonge wat heeft dat tiep het met zichzelf getroffen, wat een ongegeneerde eigendunk. Daarbij vergeleken was Herrie Mulles de bescheidenheid zelve. En wat een nuffigheid, wat een wuftheid, meine Güte. Sieb / Siem mag dat hetero zijn, maar wel een van de homoseksuele soort. (In gedachten zie je hem telkens met een wuft gebaar zijn haar naar achteren doen.) Is het boek wat? Tja, Parijs, tja Joris Karl Huysmans, tja, het symbolisme en het surrealisme, tja Les Poètes Maudits, dat zijn onderwerpen die mij aan hart gaan. Ik heb dat boek niet voor niks gekocht. Dat Jan Siebelink een aanstellerige estheet is vol eigendunk, neem ik dan maar op de koop toe. Hij schrijft niet slecht. Al blijft hij hopeloos achter bij zijn lichtend voorbeeld, Huysmans, die zoveel fijnzinniger en talentvoller was. Trouwens, tweede boek al dat ik lees dit jaar met een hoofdpersoon die op het werk van Huysmans promoveert of is gepromoveerd. Het eerste was Soumission van Houellebecq. Als ik weer es in Frankrijk ben zal ik À rebours kopen en het herlezen in het Frans. Als ventje van 23 vond ik het prachtig. Vertaling van homoseksuele hetero Jan Siebelink. Daar moet ik hem toch dankbaar voor zijn. Om terug te komen op de vraag: is het boek wat? Nou ja, opzienbarend is het niet, op de breeduit geëtaleerde eigendunk na. Toch lees ik er graag en gretig in door. Kun je zeggen dat kompt doordat Parijs existentialisme Mallarmé Café de Flore Brasserie Lipp etc etc –ja, maar een jaar of zo geleden las ik Een liefde in Parijs van de alom hogelijk gewaarde Remco Campert en die roman wist op mij met dezelfde couleur locale toch een veel minder enthousiasmerend effect te sorteren. Dat was meer een wedstrijdje Parijse straatnamen noemen (want dat doet Modiano ook en bij hem werkt dat zo goed) opgehangen aan een keukenromannetjesplot. Nee die romankunst van Campert stelt echt geen ene ruk voor. (Al vond ik Het leven is vurrukkulluk wel weer geestig indertijd, eerlijk is eerlijk.) (Er een zwartgallige onanistische parodie op schrijven: Ut levuh is ruk.) -Maar bij Siebelink valt er ook veel te lachen. Onbedoeld weliswaar, maar dat lacht vaak het lekkerst. Ligt-ie, Simon, weer es onderop bij het neuken met z’n jongenachtige minnares, vraagt zij “Je zegt helemaal niets, liefje. Waar denk je aan?” Je zou een verbaasd “Nergens aan: ik lig te neuken!” verwachten, maar nee er volgt een zeer begaan gesprek over een meisje dat bij een aanslag van de OAS ernstig verminkt is geraakt. Dezelfde avond nog wandelt Simon met diezelfde minnares, die hem uiteraard net als alle andere vrouwen verafgoodt, door de Rue Saint-Denis; de bedoeling is dat zij de hoer voor hem gaat spelen want lekker decadent en zo, enfin. Ter hoogte van café Greneta zegt Simon: “Hier liet Lodewijk XIV de stoet halt houden om een plas te doen.” Waarop Judith: “Ik hou van je. Je hebt altijd een verhaal.” Een poosje later, als ze een natte poes heeft: “Ze legde zijn hand tussen haar benen. ‘Voel je het. Zo nat. De roes.’ ‘Dauw.’ ‘Oef, dat zeg je mooi.’ Kom op zeg, daar zakt je broek toch van af. En zo zijn er legio voorbeelden. Ook typisch, van bijna elke Franse zin in de roman, van elk Frans woord, staat achterin het boek de vertaling opgenomen, behalve het door prostituée Gabriela uitgesproken “Caresse ma chatte, chérie.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten