Met een vriendje liep ik op straat. Er stopte een auto; raampje werd naar beneden gedraaid.
“Jongens, ik moet daar en daar naartoe. Weten jullie de weg?”
“Dan motte zo en zo rijeh,” zei mijn vriendje.
“Dank je wel, jongen!” zei de automobilist.
“Niks te dankeh, gif mar un tientje,” zijn mijn vriendje.
Een jaar of acht later moest hij naar de keuring voor militaire dienst. Ze vroegen hem bij welk onderdeel hij het liefst wilde worden ingedeeld.
“Bij de liggende vrèturs.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten