maandag 11 april 2011

Jean Genet

Nu ik na dik twintig jaar Journal du voleur van Jean Genet herlees, ditmaal in de originele taal (met een beetje hulp van de vergeelde vertaling van twintig geleden) (die toen al minstens vijftien jaar oud was) (antiquarisch aangeschaft) (met op pagina 175 het onvergetelijke stukje vertaalkunst: “Hier zou ik nooit liefde kunnen maken”), verbaas ik me erover hoeveel invloed dat boek op mijn onbewuste poëtica heeft gehad destijds. Want dat is wat ik wil (of zou willen, zo ik schrijven kon): met schijnbare nonchalance vertellen wat je hebt meegemaakt en daarbij bespiegelingen hebben, af en toe de werkelijkheid fabuleren en niet bang zijn apodictisch in het ongerijmde te zijn. Qua thematiek heb ik niet zoveel met Genet, ik heb de zelfkant maar zeer mondjesmaat opgezocht, en mis ten enenmale de behoefte de misdaad te romantiseren en met een nieuwe, op de zelfkant geënte moraal op de proppen te komen, dat zou in deze tijd trouwens ook nogal achterhaald zijn. Het is niet dat ik te bourgeois ben, maar wel voorzichtig en achterdochtig. Er zit meer Léauteaud dan Genet in mij (ook niet iets om trots op te zijn). Als ik me dan toch wil spiegelen aan (de persoonlijkheid van) een schrijver, dan aan Orhan Pamuk. Of aan John Coetzee. Zelfs in Elfriede Jelinek zag ik destijds iets vanzelf terug. Allemaal Nobelprijswinaars, nota bene. Ik denk dat ik meer talent heb voor affiniteit dan voor schrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten